Ga naar de inhoud

Wamel

Geschiedenis

De protestantse kerk staat op het kerkhof aan de Dorpsstraat in Wamel.
De vroegst bekende schriftelijke vermelding van de kerk in Wamel komt voor in een oorkonde, die uit 1129-1134 stamt.
In de 16e eeuw hebben Spanje-gezinde troepen een gedeelte van de kerk afgebroken en in de 17e eeuw werd de kerk getroffen door een grote brand. Het is niet zeker welke van deze gebeurtenissen heeft geleid tot het definitief niet herstellen van de toren en het schip van de kerk. Feit is dat de huidige kerk nog slechts het koor en transept van de oude middeleeuwse kerk beslaat.
In de periode 1953-1957 is de kerk gerestaureerd, mede vanwege de schade die zij in de oorlog had opgelopen. Bij deze restauratie is ook de opstelling van preekstoel, orgel en banken (later stoelen) grondig gewijzigd.

Het kerkelijk meubilair is eveneens (zeer) oud: een preekstoel uit 1687; twee koperen lezenaars uit 1722, alsmede een koperen zandloperhouder. Deze laatste diende ertoe de predikanten hun ‘preektijd’ niet te laten overschrijden. Ook is er een prachtig doopvont op een marmeren voetstuk uit 1857.
In de toren hing tot 1942 een klok van omstreeks 1750, mogelijk gegoten of opgehangen na het in 1754 uitgevoerde herstel van dit torentje. Deze klok werd door de Duitsers in de oorlog geconfisqueerd. Bij de naoorlogse restauratie kwam er een nieuwe klok.
In de buitenmuur van de zuidelijke transeptarm (zijbeukje) is links van het venster een zonnewijzer aangebracht.

Orgel

Het orgel in de Protestantse kerk van Wamel werd in 1865 gebouwd door Hermanus Knipscheer. De helderheid van de klank is te danken aan het feit dat Knipscheer veel achttiende-eeuws pijpwerk heeft gebruikt.  Door de tijd heen hebben verschillende orgelmakers aan dit orgel gewerkt. Zo heeft Leichel in het begin van de twintigste eeuw de Mixtuur van Knipscheer vervangen door een Viola. Niet heel verwonderlijk, aangezien in deze periode door veel orgelbouwers gezocht werd naar een mildere, rondere orgelklank. In 1951 werd het instrument onder handen genomen door De Koff. Deze orgelmaker heeft de Viola weer vervangen door een Mixtuur en bouwde een nieuw pedaalklavier. In 2002 is het orgel door Henk van Eeken gerestaureerd. Tijdens deze restauratie, waarbij organist Aart Bergwerff adviseerde, heeft Van Eeken een nieuwe mixtuur geconstrueerd die mooi past binnen het Knipscheer-klankbeeld. Ook het manuaal en pedaalklavier werden vervangen door klavieren passend binnen de de stijl van Knipscheer. Ook de orgelkas is bij deze restauratie geschilderd in de oorspronkelijke mahonie houtimitatie. De gipsen beelden op de orgelkas stellen koning David met zijn harp voor en twee bazuinende engelen.

Dispositie:
Prestant 8′
Bourdon 8′
Prestant 4′
Fluit 4′
Gemshoorn 2′
Mixtuur II-IV sterk

Alle registers zijn gesplitst in bas-/discant; de Prestant 8′ is alleen discant
Omvang manuaal: C-f3
Omvang aangehangen pedaal: C-d1