Geschiedenis
Op het kerkhof aan de Rooysestraat staan alleen de toren en het koor van de vroegere (middeleeuwse) dorpskerk. Het schip van de kerk is verdwenen, met uitzondering van de pijlers van de westelijke zijbeuk.
De eerste vermelding van een aan de heilige Victor gewijde kerk in het dorp komt voor in een oorkonde uit 1117.
Het oudste gedeelte van de Dreumelse kerk is de tufstenen onderbouw van de toren; deze dateert uit de 11e of het begin van de 12e eeuw. Dit oudste gedeelte van de toren hoort bij de eenbeukige romaanse kerk, die de voorgangster was van de huidige kerk.
Omstreeks 1964 werden de toren, het koor en de bouwvallen gerestaureerd en geconsolideerd.
In de kerk staat een onvolledig bewaard gebleven doopvont: een achtkantige hardstenen kuip met een inwendig rond bekken.
Verder zijn er een preekstoel (1685), een lezenaar van geel koper (1767), een tweetal zerkfragmenten uit de 16e eeuw onder de preekstoel, een belangrijk fragment van een rouwbord met het wapen van het geslacht Byel van rond 1700 en een rood-zandstenen altaarsteen te bewonderen.
Orgel
De bouwer van het orgel in de Protestantse kerk van Dreumel is helaas onbekend. Het werd in 1825 gebouwd voor de Protestantse kerk van Wamel. In 1870 plaatsten de gebroeders Gradus en Henricus Gradussen het over naar Dreumel. Adrianus Kuijte verving het binnenwerk in 1883 en bouwde een nieuw orgel in de bestaande kas. Later heeft de dispositie nog enkele wijzigingen ondergaan. Firma De Koff heeft het instrument in 1965 gerestaureerd.
Dispositie:
Prestan 8′
Bourdon 8′
Viola di Gamba 8′
Prestant 4′
Fluit 4′
Octaaf 2′
Omvang manuaal: C-f3
Omvang aangehangen pedaal: C-c